Het is 15 juli in Nice, een dag na de aanslag. Wim en ik zitten te wachten tot we met het vliegtuig mee mogen als ik vlak boven mijn sleutelbeen een flinke bobbel voel. Ik vind het raar, maar besteed er verder geen aandacht aan. Het zal wel stress zijn.
De maanden erna voel ik hem steeds, maar ik druk het onbestemde gevoel een beetje weg. Ik heb het te druk met mezelf, met werk en later met de zwangerschap. Het zal wel helemaal niets zijn en eigenlijk komt het ook niet uit om naar de dokter te gaan. Voor je het weet, verdwijnt ‘ie. Dat hij kleiner, maar ook weer groter wordt, negeer ik gewoon.
Maandagochtend bij de huisarts
Toch besluit ik op maandag 12 december ineens naar de dokter te gaan. Geen idee waarom, maar ik besluit te bellen en mag ik ‘s ochtends meteen op het spreekuur komen. Ik verwacht eigenlijk helemaal niets van de bobbel. Het zal wel een vetbultje zijn, of misschien een kliertje met een gekke tik.
De dokter denkt er echter heel anders over. Ze vindt hem veel te groot en ze vindt dat ze aanleiding genoeg hoeft om van het ergste uit te gaan. Helaas laat ze dat ook blijken en flink in paniek verlaat ik de praktijk. 26, zwanger, net getrouwd en dan kanker, serieus?
Ziekenhuis in, ziekenhuis uit
Diezelfde week prik ik bloed en lig ik op de onderzoekstafel voor een echo. Het liefst had de huisarts een foto gemaakt van mijn borst en longen, maar in verband met Erwtje mag dat niet. De uitslag van het bloed komt vrij snel en daar zijn alleen verhoogde ontstekingswaarden in te zien, niets geks voor iemand die bekend is met reuma.
Dan belt de huisarts nog een keer. De echo sluit niet aan op de positieve uitslag van het bloedonderzoek. Het laat namelijk zien dat het om flink vergrootte lymfeklier gaat met een abnormale vorm en op een plek waar die niet hoort.
Ik: “Waar moet ik van uitgaan, dokter?”
Dokter: “Tsja, ik kan helaas niet uitsluiten dat het kanker is, houd hier dus maar rekening mee.”
De chirurg en nog meer ziekenhuizen
Twee dagen daarna loop ik weer door de gangen van het Maasstad Ziekenhuis, dit keer op weg naar de chirurg. Ik ben intens zenuwachtig en het enige wat ik kan denken, is: als het maar niet uitgezaaid is. Als Erwtje er maar geen last van heeft en als mijn kleine meisje maar gewoon kan blijven zitten.
De chirurg voelt in de overige klieren geen rare dingen, maar vertelt wel meteen dat de bobbel verwijderd moet worden. Aan alles merken Wim en ik dat ook hij aan kanker denkt, maar gelukkig is hij iets genuanceerder. Diezelfde middag regelt hij een punctie voor me en voor ik het weet, lig ik weer op een onderzoekstafel. Dit keer wordt er tot twee keer toe een kleine naald in de bobbel geprikt. Ik houd mezelf voor dat een bevalling pijnlijker is. Gelukkig is de procedure snel voorbij en mag ik weer naar huis.
‘s Avonds praten Wim en ik alleen maar over hoe het verder moet. De dokter vertelde ons dat die operatie zo snel mogelijk moet plaatsvinden. Inmiddels is het 22 december, wat zou betekenen dat ik net na de kerstdagen geopereerd wordt. We maken ons zorgen om Erwtje. Is zo'n narcose wel goed voor d'r? Ik besluit sowieso niets te doen wat haar kan schaden, wat dat ook voor mij zou betekenen. Dat geeft me een beetje rust en houvast.
De laatste vrijdag voor kerst
Het is 23 december. Over 2 dagen is het kerst, maar Mariah Carey kan me gestolen worden. Ik voel totaal geen kerstsfeer, eigenlijk alleen maar angst en heel veel onzekerheid. Het spreekuur van de dokter loopt uit en in de wachtkamer worden we met z'n vieren, mijn ouders, Wim en ik, alleen maar zenuwachtiger. Na een tijdje worden we binnen geroepen en 5 minuten daarna komt de chirurg. Hij valt meteen met de deur in huis:
De chirurg: “Het is niet kwaadaardig.”
Ik: “Jezus, wat een opluchting.”
De bobbel blijkt een op hol geslagen lymfeklier die als reactie op iets anders, groeit. Waar die reactie vandaan komt, weet de dokter niet en omdat ik ook geen klachten heb en zwanger ben, is het lastig onderzoeken. Een spoedoperatie is niet noodzakelijk meer. Halverwege januari moet ik terugkomen om te kijken of ik alsnog onder het mes moet, maar dat is voor latere zorg.
Ik ben twee weken bang geweest voor kanker, maar gelukkig is er weinig aan de hand. Wat. Een. Bevrijding.
Voelen, controleren en nakijken
Inmiddels kan ik mezelf wel voor m'n kop slaan dat ik zo lang met de bobbel heb rondgelopen. Als ik direct naar de dokter was gegaan, was de procedure hetzelfde geweest, maar dan had ik deze stress niet tijdens mijn zwangerschap ervaren. Daarnaast was de timing ook behoorlijk ruk, zo vlak voor de feestdagen.
Ik weet nu hoe belangrijk het is om jezelf regelmatig te controleren. Check gewoon wekelijks je oksels, voel aan je borsten (of bij mannen de edele delen) en kijk na of je hals nog hetzelfde is. Paniek zaaien is niet slim, maar je kop in het zand steken is dat al helemaal niet. Je kan beter een keer te veel bij de huisarts zitten dan te weinig.
Geef een reactie