Het was begin 2014. Ik woonde net samen met Wim in Rotterdam en we probeerden een ritme te vinden. Mijn vaste baan had ik opgezegd omdat ik daar erg ongelukkig van werd en deed op dat moment van alles door elkaar. Ik gaf les, liep stage en werkte als zzp'ende tekstschrijver. Mijn hoofd stond geen seconde stil. Het was zo erg dat ik mezelf gek maakte: het begin van mijn angststoornis.
In die tijd overleed mijn oma onverwachts. Aan de ene kant was ik heel dankbaar dat ik pas op mijn 24ste van zo dichtbij een sterfgeval meemaakte en aan de andere kant was ik ontzettend verdrietig. Ik wist niet goed hoe ik daarmee om moest gaan. Daarnaast kreeg ik naar nieuws van de reumatoloog. Zij vertelde mij dat door mijn reuma er een groot risico was op hartproblemen bij een eventuele baby.
24 uur per dag aan
Alles bij elkaar was volkomen kut. Ik kreeg het niet meer op een rijtje en stond 24 uur per dag ‘aan'. Slapen deed ik weinig en ik lag uren alleen maar te piekeren. Er konden zoveel dingen fout gaan, hoe kon ik nou rustig blijven? Op een gegeven moment stond ik te wachten om een drukke weg over te steken en dacht ik bij mezelf: als ik nu doorloop is alles voorbij. Dan heb ik rust in mijn hoofd.
Het was niet dat ik niet meer wilde leven, ik wilde alleen geen gedachtes meer. Ik wilde niet meer constant bang zijn dat mijn zus ‘s nachts van haar fiets werd getrokken, mijn moeder ziek werd, mijn vader een hartaanval kreeg of mijn vriend nooit meer thuis zou komen. Ik kon het niet meer opbrengen om keer op keer die aanvallen van paniek te verweren en gewoon door te gaan waar ik mee bezig was.
Je bent pas gek als je naar een psychiater moet
Toen ik die zwarte gedachte van de weg uitsprak, nam Wim me mee naar de huisarts. Vandaar ging ik door naar de maatschappelijk werker en vervolgens naar de psycholoog. Ik weet nog dat ik tegen Wim zei dat ik me daarvoor schaamde en hij de legendarische woorden sprak: “Je bent pas echt gek als je naar de psychiater moet.”
2 weken later zat ik daar omdat ik medicijnen nodig had.
April 2019
We spoelen 5 jaar vooruit. Ik zit in een nieuw huis op een nieuwe bank en ik ben gelukkig. Mijn leven is op orde, ondanks dat ik net (weer) een vaste baan heb opgezegd. De medicijnen slik ik al een tijdje niet meer, omdat ik het ook heel goed trek zonder pammetjes, pommetjes en pimmetjes.
Het is hard werken om mijn hoofd rustig te houden. Ik sport en wandel veel, omdat dit voor mij de perfecte ontlading is. Daarnaast schrijf ik iedere dag in mijn bullet journal, zodat de kleine en grote dingen uit mijn hoofd zijn en op papier staan.
De belangrijkste knop die is omgegaan, is de ontdekking dat ik de baas over mijn eigen leven ben. Ik maak zelf de keuze of ik me laat sarren door mijn angststoornis. Geef ik toe aan de paniek of ga ik ermee aan de slag?
Trots
Helemaal weg gaat het natuurlijk niet. Na Nice zei ik vol goede moed dat ik nooit meer een paniekaanval zou krijgen, want ‘ik had nu echt het allerergste gezien'.
Dat laatste is waar, maar paniekaanvallen heb ik af en toe nog steeds. Dat hoort bij mij en is een onderdeel van mijn leven. Ik schaam me daar ook totaal niet voor. Het maakt me tot de gevoelige, zelfbewuste en extraverte persoon die ik ben.
En daar ben ik trots op.
Geef een reactie